Parkinson en gedragsverandering

Parkinson en gedragsverandering

Het gedrag van mensen met de ziekte van Parkinson verandert vaak. De patiënt zelf en zijn omgeving zullen dat duidelijk merken. Gedragsveranderingen kunnen allerlei aspecten van het leven beïnvloeden. Vooral het contact met de omgeving kan ingrijpend veranderen.

"Bij parkinson komen gedragsveranderingen vaak voor. Traagheid, gebrek aan emotie en problemen met controle over het gedrag zijn voorbeelden hiervan."

Traagheid

Mensen met parkinson zijn trager dan voor hun ziekte. Niet alleen in hun handelen maar ook in hun begrip en het reageren op hun omgeving. Die snapt dat vaak niet goed.

Apathie

Veel mensen met parkinson zijn minder ondernemend dan voorheen. Dat kan te maken hebben met traagheid en stijfheid of vanwege de cognitieve problemen waarbij het nemen van  initiatiefmoeilijker wordt. Maar ook gevoelens van schaamte kunnen ervoor zorgen dat iemand minder initiatief neemt eropuit te gaan. Ook vermoeidheid, slaperigheid en somberheid kunnen de drang dingen te doen verminderen. Het verlies van initiatief wekt soms ten onrechte de indruk dat mensen alleen nog maar met zichzelf bezig zijn. Het maskergelaat zorgt er soms ook voor dat mensen mogelijk ongeïnterresseerd lijken. Het ligt voor de hand dat dit spanningen geeft met hun directe sociale omgeving.

Problemen met het uitvoeren en de volgorde van handelingen

Plannen wordt moeilijker en dat geldt ook voor het aanhouden van de juiste volgorde bij het handelen. Dat beïnvloedt het dagelijks functioneren negatief. Huishoudelijke bezigheden kunnen moeilijker worden en ook taken op het werk. Als het lastig wordt ergens de aandacht bij te houden, wordt het ook moeilijker activiteiten goed af te ronden. Mensen met Parkinson kunnen daardoor soms wat chaotisch overkomen. Dit kan, vaak ten onrechte, de indruk wekken dat mensen niet langer volwaardig kunnen functioneren.

Problemen met controle over het gedrag

Mensen met parkinson die problemen hebben in de controle over hun gedrag kunnen een neiging krijgen tot verslaving. Vooral seks-, eet-, koop-, en gokverslaving komen regelmatig voor. Ook een niet beteugelde verzamelwoede is een vorm van gedragscontroleverlies. Deze problemen worden vaak ook door medicatie veroorzaakt. Vooral bij zogenaamde dopamine-agonisten kunnen gedragsveranderingen ontstaan. Het is belangrijk de gedragsveranderingen altijd met de behandelend neuroloog of parkinsonverpleegkundige te bespreken. Tijdig ingrijpen kan veel schade voorkomen.

Ook impulsief en druk of ontremd gedrag komen voor. Mensen beginnen aan allerlei activiteiten zonder ze tot een goed einde te brengen. Ontremd gedrag kan ongemanierd en grenzeloos overkomen op de omgeving. Het kan overgaan in verslaving.

Problemen met kennis, inzicht en concentratie

Doordat informatie moeilijker verwerkt wordt en de concentratie onder druk staat, wordt het lastiger nieuwe taken aan te leren. Mensen met parkinson weten geregeld niet meer wat de functie van een voorwerp is. Dit roept weer gevoelens van schaamte op. Opnieuw is het belangrijk dit tijdig te bespreken om samen met mantelzorg en behandelaars naar oplossingen te zoeken.

Problemen met uitdrukken en logisch nadenken

Veel mensen met parkinson drukken zich moeilijker in woorden uit. Ze verliezen makkelijker de draad in een verhaal. Minder logisch nadenken maakt het lastiger om problemen op te lossen. Mensen voelen hierdoor vaak schaamte en kunnen de neiging hebben zich terug te trekken of niets meer te ondernemen. Dit stelt de omgang met de directe omgeving in alledaagse situaties op de proef. Tijdig signaleren en bespreekbaar maken kan een isolement helpen voorkomen.

Verminderd ziekte-inzicht

Het inschatten van de eigen vermogens en kritisch kijken naar het eigen functioneren wordt moeilijker naarmate de progressie van de ziekte van Parkinson vordert.

Stemming en emoties

Mensen met parkinson kunnen soms huilen zonder aanleiding. Dit zogenoemde dwanghuilen is lastig in gezelschap en leidt vaak tot onbegrip. Ook komt het voor dat patiënten emoties van anderen minder makkelijk herkennen. Angst voor bepaalde situaties kan optreden en heeft vaak te maken met andere symptomen van de ziekte van Parkinson. Angst voor het uitgewerkt zijn van de medicijnen en de terugkeer van symptomen kan ertoe bijdragen dat mensen bepaalde situaties liever uit de weg gaan. Zelfvertrouwen en vertrouwen in het eigen lichaam krijgen een forse deuk. Ook dit kan bijdragen aan een isolement.

Wat kunnen patiënten en hun omgeving doen?

Om te voorkomen dat problemen ontsporen is het belangrijk dat zowel de patiënt als zijn omgeving begrijpt dat alle bovengenoemde veranderingen in gedrag in alle mogelijke gradaties kúnnen voorkomen.

Het is van belang om alle denkbare problemen te bespreken met neuroloog en parkinsonverpleegkundige. Zij kunnen samen met de patiënt en diens omgeving zoeken naar oplossingen. Doorverwijzing naar andere hulpverleners kan soms onderdeel van een oplossing zijn.

"Op Service Apotheek vindt u hulpmiddelen en zelfzorgmiddelen om het leven met Parkinson makkelijker te maken en bijkomende klachten te verminderen."