Oorzaak
Een hersenvliesontsteking wordt meestal veroorzaakt door een virus of bacterie. Een hersenvliesontsteking door een virus geneest in de regel vanzelf binnen twee weken. Een hersenvliesontsteking door een bacterie verloopt ernstiger. Belangrijke veroorzakers van bacteriële hersenvliesontsteking zijn de pneumokok, de meningokok type B en type C en de Haemophilus influenza type b (Hib). Tegenwoordig worden kinderen middels het Rijksvaccinatieprogramma ingeënt tegen meningokok c en Hib.
Andere symptomen bij baby’s
Hersenvliesontsteking komt vooral voor onder de vijf jaar, maar ook volwassenen kunnen de ziekte krijgen. Bij volwassenen en oudere kinderen zijn de symptomen meestal vrij duidelijk. Bij baby’s is de ziekte soms lastig te herkennen. Baby’s hebben niet altijd koorts, ook een ondertemperatuur komt voor. Vaak kreunen baby’s en zien ze grauw, zijn ze suf of juist erg prikkelbaar, huilen ze makkelijk en drinken ze slecht. Kenmerkend is de zogenaamde luierpijn; het verschonen van de luier doet veel pijn omdat de beentjes daarbij opgetild worden waardoor de hersenvliezen worden opgerekt. Verder kan de fontanel bol staan, maar is er meestal geen sprake van nekstijfheid.
Behandeling van hersenvliesontsteking
Wanneer de huisarts een hersenvliesontsteking vermoedt, volgt een verwijzing naar het ziekenhuis. Door middel van onderzoek van hersenvocht en bloed kan de verwekker worden aangetoond. Een bacteriële hersenvliesontsteking wordt behandeld met antibiotica per infuus. Ook wordt er naast het antibioticum soms dexamethason, een ontstekingsremmer, gegeven om blijvende verschijnselen, doofheid of hersenschade, te voorkomen of te verminderen. Vaak zal er ook pijnstilling nodig zijn.
Gevolgen
Ondanks een goede behandeling kunnen mensen last blijven houden van restverschijnselen, zoals problemen met het geheugen, concentratieproblemen of gedragsproblemen. Per persoon kunnen de gevolgen anders zijn, en in ernst variëren.