Parkinson en voeding

Parkinson en voeding

Mensen met de ziekte van Parkinson kunnen te maken krijgen met allerlei problemen rondom hun voeding. Een goede voedingstoestand is nodig om in conditie te blijven en bij gezondheidsproblemen zo snel mogelijk te herstellen.

Problemen met voeding

Veel mensen met de ziekte van Parkinson kampen in de loop van hun ziekte met gewichtsverlies en lopen het risico op ondervoeding. Bespreek dit tijdig met de parkinsonverpleegkundige, parkinsondietiste of neuroloog om problemen op de lange termijn te voorkomen.

Obstipatie (verstopping) komt voor bij een derde van de parkinsonpatiënten. Het verlies van zenuwcellen die betrokken zijn bij werking en functie van de darmen belemmeren het goed passeren van voedsel door het maagdarmkanaal. Ook minder bewegen en minder drinken leiden vaak tot obstipatieproblemen. Verstopping vormt niet alleen een vervelend lichamelijk ongemak, maar verstoort ook de opname van de antiparkinsonmedicijnen. Hierdoor kunnen soms de parkinsonsymptomen onvoldoende worden onderdrukt.

Een tragere maaglediging geeft vergelijkbare problemen als obstipatie met betrekking tot de opname van de medicijnen. Vet- en vezelrijke voeding verteert langzaam. Soms is vloeibare voeding dan makkelijker. Het is dan wel belangrijk te letten op de samenstelling van de voeding.

De voedingssamenstelling beïnvloedt de werking van de antiparkinsonmedicijnen. Veel eiwitten in de maaltijd belemmeren de vlotte, goede passage van het medicijn levodopa in de darmen en langs de bloedhersenbarrière.

Vrijwel alle parkinsonpatiënten kampen met kauw- en slikproblemen. Bewegingsarmoede en stijfheid maken kauwen en slikken moeilijk. De handeling van het slikken verloopt niet meer automatisch waardoor het slikken bewust uitgevoerd moet worden. Voor sommige mensen is dit reden de maaltijden over te slaan, wat het risico op ondervoeding weer verhoogt.

Maar ook ongewenste gewichtstoename komt voor bij mensen met de ziekte van Parkinson. Minder bewegen door de parkinsonsymptomen kan ertoe leiden dat er meer wordt gegeten dan nodig voor de lichamelijke activiteit. Wanneer er sprake is van toegenomen impulsiviteit en ontremmingsverschijnselen kan er een verslavingsgevoeligheid ontstaan. Soms uit zich dat in veelvuldig snoepen.

Bijwerkingen van medicijnen kunnen het eetgedrag veranderen. Dopamine-agonisten leiden bij sommige mensen tot veel eten, met alle gevolgen van dien voor het lichaamsgewicht.

Diepe hersenstimulatie (DBS) kan leiden tot veranderingen in het lichaamsgewicht. Als mensen minder last hebben van symptomen en daardoor minder energie verbruiken, maar wel hetzelfde blijven eten, zullen ze zwaarder worden. Ook obsessief eten komt wel eens voor bij DBS. Te zwaar zijn geeft een verhoogd risico op diabetes-mellitus en hart- en vaatziekten.

Veel mensen met parkinson leiden aan vitamine-D-insufficiëntie. Dit kan op termijn leiden tot osteoporose en verhoogt het risico op botbreuken bij vallen.

Ook kan langdurig levodopagebruik op termijn leiden tot polyneuropathie door een vitamine-B12-tekort.

Wat kunnen de neuroloog en parkinsonverpleegkundige doen?

De parkinsonverpleegkundige zal vragen naar het voedingspatroon. Ook zal hij of zij informeren naar problemen tijdens het eten. Eventueel zal de verpleegkundige, in overleg met de neuroloog, doorverwijzen naar een diëtist. Bij problemen met kauwen en slikken zal iemand met parkinson worden doorverwezen naar een logopedist. Ook een fysiotherapeut kan ingeschakeld worden als (gebrek aan) lichaamsbeweging een probleem vormt. Fysiotherapie en ergotherapie kunnen ook worden ingezet om het risico van vallen zoveel mogelijk te verminderen.

Wat kunt u zelf doen?

Patiënten kunnen zichzelf regelmatig wegen om veranderingen in het lichaamsgewicht tijdig te signaleren. Ook is het belangrijk om kauw- en slikproblemen zo vroeg mogelijk te melden bij de parkinsonverpleegkundige of neuroloog. Het opvolgen van de medicatievoorschriften van de neuroloog is belangrijk om problemen met eten en drinken die veroorzaakt worden door onvoldoende onderdrukte parkinsonsymptomen te voorkomen. Tot slot kunnen patiënten in een dagboek bijhouden wanneer zich responsfluctuaties voordoen. Dit houdt in dat de werkzaamheid van levodopa fluctueert. Als deze samenhangen met maag/darmproblemen of samenstelling van de voeding, komt dit tijdens het polikliniekbezoek aan de orde.

"Op Service Apotheek vindt u hulpmiddelen en zelfzorgmiddelen om het leven met Parkinson makkelijker te maken en bijkomende klachten te verminderen."