Glaucoom

Glaucoom

Glaucoom is een ziekte van het oog, waarbij schade aan de zenuwvezels en aan de oogzenuw ontstaat. Hierdoor vallen geleidelijk delen van het gezichtsveld uit met een vermindering van het zicht tot gevolg. Glaucoom komt meestal door een te hoge druk binnen in het oog. De oogdruk hangt af van het evenwicht tussen de aanmaak en de afvoer van vocht in het oog. Om de oogdruk te verlagen kunnen geneesmiddelen worden gebruikt.

Hoge oogdruk

Een normale oogdruk ligt tussen de 10 en 22 millimeter kwik (mm Hg). Bij een te lage oogdruk verliest het oog zijn spanning en wordt het zicht minder. Dit komt soms voor na een operatie. Een hoge oogdruk is een risicofactor voor glaucoom.

Een normale oogdruk betekent niet dat iemand geen glaucoom zou kunnen hebben. Naast de oogdrukmeting bestaat een glaucoomonderzoek daarom uit een onderzoek van de oogzenuw en eventueel aanvullende testen zoals een gezichtsveldonderzoek.

Andere risicofactoren voor glaucoom

Iedereen kan glaucoom krijgen. Er zijn wel risicofactoren waarbij de kans op het krijgen van glaucoom toeneemt.

* Sterk bijziende mensen bijvoorbeeld (met een min-bril) lopen een groter risico op glaucoom.

* Ook wanneer glaucoom in de familie voorkomt, is de kans erop groter.

* Het hebben van een hart- of vaatziekte of diabetes verhoogt het risico vanwege een eventuele verminderde bloedvoorziening naar het oog toe.

* Verder spelen de dikte van het hoornvlies, de aanwezigheid van oogzenuwafwijkingen en ras een rol (donkere mensen lopen meer risico).

* Op jonge leeftijd komt glaucoom niet veel voor. Naarmate we ouder worden stijgt de kans op het krijgen van deze ziekte.

Soorten glaucoom

Bij de meeste vormen van glaucoom is de afvoer van kamerwater belemmerd. Kamerwater is vocht in de voorste en achterste oogkamer, en is verantwoordelijk voor de oogdruk. Wanneer de afvoer belemmerd is kan er een te hoge oogdruk ontstaan. De vorm van glaucoom die het meest voorkomt is open-kamerhoek glaucoom. Hierbij is het afvoersysteem van het kamerwater (trabekelsysteem) gedeeltelijk verstopt. Bij gesloten-kamerhoek glaucoom wordt de afvoer van het kamerwater geblokkeerd door de iris.

Geneesmiddelen bij glaucoom

Bètablokkers in oogdruppels verminderen de aanmaak van kamerwater in de oogbol, waardoor de oogdruk vermindert. Voorbeelden zijn betaxolol, carteolol en timolol. Bètablokkers worden over het algemeen goed verdragen. Bijwerkingen zijn onder andere: verergering van bestaand COPD, verergering van hartfalen, lage hartslag, moeheid en impotentie.

Prostaglandines in oogdruppels bevorderen de afvoer van het vocht uit de oogbol en verlagen zo de oogdruk. Voorbeelden zijn latanoprost en tafluprost. Bekende bijwerkingen zijn een toename van de pigmentatie van de iris en groei van de wimpers.

Koolzuuranhydraseremmers remmen het enzym koolzuuranhydrase waardoor er minder vocht wordt aangemaakt in de oogbol en de druk wordt verlaagd. Voorbeelden zijn brinzolamide oogdruppels, dorzolamide oogdruppels en acetazolamide tabletten. Bij de oogdruppels is een bittere smaak een bekende bijwerking.

Pilocarpine zorgt voor pupilvernauwing en bevordert de afvoer van vocht uit het oog. Hierdoor wordt de druk in het oog verlaagd. Pilocarpine wordt niet veel voorgeschreven in verband met relatief vaker optredende bijwerkingen.

Sympathicomimetica verminderen de aanmaak van vocht en bevorderen de afvoer ervan. Voorbeelden zijn apraclonidine en brimonidine. Deze middelen mogen niet met bepaalde antidepressiva worden gecombineerd.

"Moet u meerdere soorten oogdruppels gebruiken? Zorg ervoor dat u vijf minuten wacht tussen elke toediening."

Behandeling van glaucoom met geneesmiddelen

In eerste instantie wordt er één middel voorgeschreven; meestal timolol of een prostaglandine. Wanneer dit middel niet aanslaat of niet wordt verdragen, wordt een ander middel voorgeschreven. Lukt het niet om met één middel de oogdruk voldoende te verlagen, dan worden twee geneesmiddelen uit verschillende groepen voorgeschreven. Van sommige combinaties bestaan ook vaste combinatiepreparaten.

Bijwerkingen voorkomen

Alle genoemde oogdruppels kunnen bijwerkingen geven. Dit kunnen bijwerkingen in het oog zijn, maar ook bijwerkingen elders in het lichaam. Dit laatste kunt u voorkomen door een goede oogdruppeltechniek: tijdens en direct na het indruppelen de traanbuis een tot drie minuten dicht te drukken. Zo kan de oogdruppel niet afvloeien naar de neus- of keelholte en vervolgens in de bloedbaan worden opgenomen. Verder kan bij alle middelen overgevoeligheid optreden. Voor de stof zelf of voor het gebruikte conserveermiddel. Een aantal middelen is daarom ook verkrijgbaar zonder conserveermiddel.

"Tip: Hou tijdens en direct na het indruppelen de traanbuis 1 tot 3 minuten dicht."