Pijnlijke spieren en gewrichten tijdens de overgang

Pijnlijke spieren en gewrichten tijdens de overgang

Veel vrouwen in en na de overgang hebben last van hun spieren en gewrichten. Na opvliegers en nachtzweten is dit de meest voorkomende klacht. De hormonale schommelingen in de overgang spelen bij deze klachten een grote rol.

Welke gewrichten geven in de overgang de meeste last?

Tijdens de overgang komt pijn rond de kleine gewrichten, zoals in de handen, het meest voor. Dit kan het lastig maken om te functioneren in het dagelijks leven. Maar ook in de schouders, knieën, tenen, polsen, rug en heupen kunt u klachten krijgen.

Wat kunt u doen?

  • Drink genoeg water.
  • Beweeg voldoende.
  • Geniet van een massage.
  • Verminder stress; spieren spannen onder stress.
  • Houd het lichaam warm. Neem af en toe een warm bad. Let op bij nachtzweten dat u niet te veel afkoelt en daardoor weer stijve spieren en gewrichten krijgt. Pas kleding en beddengoed aan.
  • Zorg dat u voldoende vitamine C binnenkrijgt. Vitamine C draagt bij tot de normale vorming van collageen voor de normale werking van de bloedvaten, de botten, het kraakbeen en de huid.

Hoe ontstaan pijnlijke spieren en gewrichten door de overgang?

Door de hormonale veranderingen in de overgang ontstaat er een ander evenwicht tussen opbouw en afbraak van het kraakbeen. Het vrouwelijk hormoon oestrogeen, waarvan de aanmaak in de overgang vermindert, zorgt voor de opbouw van collageen. Collageen is een lijmvormend eiwit in bindweefsel. Door oestrogeen worden alle collageenstructuren ondersteund; niet alleen in de huid, maar ook in de slijmvliezen, banden, pezen, spieren en kraakbeen.

Het hormoon oestrogeen heeft ook invloed op de vochtigheid en doorbloeding van de slijmvliezen. In de overgang kunnen slijmvliezen uitdrogen waardoor gewrichten over elkaar schuren. Door het schuren van de gewrichten ontstaan de gewrichtsklachten. Vaak nemen deze klachten af na de overgang, behalve als er inmiddels schade is ontstaan in het betreffende gewricht.

Na de menopauze is de laag kraakbeen blijvend dunner, de smering minder en zijn de gewrichtsvlakken veranderd van vorm. Dit proces kan pijn geven of de beweging beperken.