Na de overgang krijgt één op de tien vrouwen te maken met steeds terugkerende blaasontstekingen. Wat is de reden hiervan en is er wat aan te doen?
Oestrogenen hebben invloed op de slijmvliezen van de vagina en die van de urinebuis. De slijmvliezen van de vagina produceren na de overgang minder vocht. Dit vocht was door zijn zuurgraad een bescherming tegen schadelijke bacteriën. Ook verdwijnen onder invloed van veranderende hormoonspiegels bij veel vrouwen na de overgang de zogenaamde lactobacillen. Dit zijn van nature voorkomende melkzuurbacteriën die een beschermende werking hebben.
Na de overgang zijn er dus meer schadelijke bacteriën en minder beschermende bacteriën in de vagina. Door de afname van oestrogeen tijdens de overgang is het slijmvlies van de urinebuis dunner geworden. De schadelijke bacteriën kunnen nu dus makkelijker binnendringen, waardoor er eerder een infectie zoals een blaasontsteking kan ontstaan.
Cranberryproducten kunnen soms helpen een blaasontsteking te voorkomen. Wanneer een vrouw per jaar drie of meer blaasontstekingen doormaakt, komt ze in aanmerking voor een profylactische behandeling (behandeling om ziekte te voorkomen) door de huisarts met antibiotica.
Bij steeds terugkerende blaasontstekingen na de overgang kan de huisarts ook oestrogeenhormoon voorschrijven in de vorm van vaginaaltabletten of een vaginaalcrème. Oestrogeen in vaginaalcrème heeft de voorkeur; het heeft weinig bijwerkingen plus het herstelt het vaginaslijmvlies. Hierdoor verminderen ook vaginale overgangsklachten als droogheid, een branderig gevoel of pijn bij het vrijen. Overigens kan het wel een aantal weken tot zelfs maanden duren voordat het vaginaslijmvlies hersteld is.