Sommige medicijnen kunnen bewegingsstoornissen veroorzaken. Dit is een vervelende bijwerking. Maar wat zijn bewegingsstoornissen eigenlijk? En welke medicijnen hebben dit als bijwerking?
Bij een bewegingsstoornis is de uitvoering van een beweging verstoord, of er treden ongewilde bewegingen op. Denk hierbij aan rusteloosheid, beven, murmelen, spiertrekkingen en stijfheid.
Er zijn acute bewegingsstoornissen en tardieve (verlate) bewegingsstoornissen. Acute bewegingsstoornissen ontstaan binnen enkele uren tot weken na de start van je medicijn. Tardieve bewegingsstoornissen ontstaan dus later, soms wel na maanden tot jaren.
Verschillende medicijnen kunnen bewegingsstoornissen veroorzaken. Zo staan middelen tegen psychose en verwardheid (antipsychotica) hierom bekend. Maar ook andere medicijnen, zoals bepaalde antidepressiva of middelen tegen epilepsie, kunnen een bewegingsstoornis veroorzaken.
De hoogte van de dosering heeft invloed op deze stoornissen. Bij een hogere dosering is de kans op bewegingsproblemen ook groter.
Bewegingsstoornissen door medicijnen verdwijnen tijdens de slaap, hun ernst vermindert tijdens ontspanning en neemt toe door spanning.
• Dystonie; komt vooral voor in het hoofd en de nek en leidt tot abnormale houdingen of spasmen (ongewenst samentrekken) van de spieren.
• Dyskinesie; komt vooral voor in het hoofd en de nek en geeft vloeiende, onwillekeurige, doelloze bewegingen die vaak doorlopend gemaakt worden.
• Parkinsonisme; zorgt ervoor dat je minder goed kunt bewegen en geeft stijfheid en trilling bij rust.
• Tremor; het onvrijwillig trillen van een lichaamsdeel.
• Acathisie; bewegingsdrang; stil blijven staan, zitten of liggen lukt niet.
• Chorea; ongecontroleerde, trekkende bewegingen van de armen en benen.
Merk je dat je een (beginnende) bewegingsstoornis hebt? Neem dan contact op met je arts. Soms kan de dosering van je medicijn omlaag of is een ander medicijn mogelijk. Ook zijn er medicijnen die de bewegingsstoornis tegengaan.