Smaakstoornis door geneesmiddelen

Smaakstoornis door geneesmiddelen

Sommige geneesmiddelen kunnen een verstoring van de smaak geven. Zeker wanneer u het geneesmiddel langdurig moet gebruiken kan dat erg vervelend zijn. Om welke geneesmiddelen het gaat en wat u eraan kunt doen leest u hier.

Welke geneesmiddelen veroorzaken smaakstoornissen?

Er is een groot aantal geneesmiddelen dat smaakveranderingen of smaakverlies als bijwerking kan geven. Hoe dit in zijn werk gaat, is meestal niet bekend. Enkele voorbeelden van geneesmiddelgroepen waarbij smaakstoornissen relatief vaak voorkomen zijn:

Antibiotica

Veel antibiotica hebben een bittere, zure en/of metaalsmaak wanneer ze in het speeksel worden uitgescheiden. Een voorbeeld hiervan is metronidazol, dat erom bekend staat een metaalsmaak te geven. Ook van vele andere antibiotica zijn smaakstoornissen als bijwerking gemeld. De smaakstoornis is bij antibiotica meestal van tijdelijke aard, omdat de middelen meestal als kuur worden gegeven. Bij een door antibiotica veroorzaakte schimmelinfectie van de mond of keel kan de huisarts een antischimmelmiddel voor gebruik in de mond voorschrijven.

Antischimmelmiddelen

Met name bij het antischimmelmiddel terbinafine, dat vaak wordt gebruikt tegen hardnekkige schimmelnagels, zijn meldingen gemaakt van langdurig smaakverlies. Dit smaakverlies kan ook na het staken van het middel aanhouden. Een alternatief voor terbinafine is itraconazol. Ook bij dit middel komen smaakstoornissen voor, maar minder vaak.

Bloeddrukmiddelen

Bijna alle klassen geneesmiddelen die worden gebruikt voor hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten, worden in verband gebracht met smaakstoornissen. Het meeste komen deze voor bij ACE-remmers en angiotensine II-receptorantagonisten. Voorbeelden hiervan zijn enalapril, captopril, losartan en candesartan. Het gaat hier voornamelijk om verlies van smaak, verandering in de smaakwaarneming, zoete smaak en metaalsmaak. Soms herstelt de smaakstoornis spontaan als u het middel blijft doorgebruiken. Wanneer dit niet het geval is, kan overstappen op een ander middel uit dezelfde geneesmiddelgroep in sommige gevallen helpen.

Chemotherapie

Sommige medicijnen tegen kanker kunnen de reuk- en smaakreceptoren afbreken. Voorbeelden zijn cisplatine, 5-fluorouracil (5FU) en methotrexaat (MTX). Reuk- en smaakverlies kan in sommige gevallen blijvend zijn. Oncolytica kunnen ook reukstoornissen geven door aantasting van geurmembranen. Dit kan tevens invloed hebben op de smaak.

Corticosteroïden

De ontstekingsremmende corticosteroïden kunnen klachten veroorzaken die kunnen bijdragen aan smaakstoornissen zoals een schimmelinfectie in de mond, een ontsteking van de tong, bloedingen in de mond en tandaandoeningen. Dit kan zowel voorkomen bij corticosteroïden die in tabletvorm worden ingenomen, zoals prednisolon en dexametason, als bij het inhaleren van corticosteroïden via de mond of neus, zoals budesonide, beclometason en fluticason. Meestal kan een betere inhalatietechniek de smaakstoornissen en andere bijwerkingen die kunnen optreden bij het inhaleren van corticosteroïden verminderen. Vraag om extra uitleg in uw apotheek.

Psychische middelen

Bij verschillende tricyclische antidepressiva (TCA), zoals amitriptyline en nortriptyline, zijn meldingen gemaakt van smaakstoornissen. Ze hebben niet alleen een smaak van zichzelf, maar kunnen ook de intensiteit van de smaak veranderen. Deze middelen veroorzaken daarnaast vaak een droge mond. Een droge mond kan bijdragen aan de smaakstoornissen.

De slaapmiddelen zopiclon en zolpidem en het geneesmiddel lithium, dat wordt gebruikt door mensen met een manische depressie, zijn andere geneesmiddelen met een psychische werking waarbij smaakstoornissen relatief vaak als bijwerking voorkomen.

Oorzaken smaakstoornissen

Smaakstoornissen kunnen verschillende oorzaken hebben en de oorzaak kan soms moeilijk te achterhalen zijn. De smaak kan worden aangetast door chemische beschadiging van het slijmvlies van de tong, door beschadiging van de smaakreceptoren of door aandoeningen die de aanmaak van nieuwe smaakreceptoren verstoren, zoals virusinfecties en chemotherapie.

Een verstoring van de flora in de mondholte, waarbij bijvoorbeeld een overgroei van schimmel kan ontstaan, kan eveneens leiden tot een smaakstoornis.

Ten slotte kan de gewaarwording van vreemde stoffen die in het speeksel worden uitgescheiden of juist een verminderde uitscheiding van stoffen als zink, koper en nikkel ook de smaak beïnvloeden.

Wat te doen bij een smaakstoornis door geneesmiddelen?

Smaak- en reukstoornissen gaan in de meeste gevallen over wanneer het geneesmiddel dat de oorzaak is wordt gestopt. Herstel kan enige weken tot maanden duren. Overleg bij bijwerkingen altijd met uw apotheker of huisarts wat te doen en stop niet zonder overleg met het gebruik van een geneesmiddel.

Bij smaakverlies of een verstoorde smaak kunt u zelf een aantal maatregelen treffen:

  • Maak maaltijden klaar die gevarieerd zijn in textuur en kleur.
  • Gebruik aromatische kruiden en hete specerijen om meer smaak aan uw eten te geven.
  • Vermijd het gebruik van extra zout en suiker.
  • Wanneer uw dieet het toelaat, voeg dan kaas, spekreepjes, boter, olijfolie of geroosterde noten of zaden toe aan uw groente.
  • Vermijd combinatiegerechten, zoals stamppotten en stoofpotten. De individuele smaak van de ingrediënten kan hierin verdwijnen.

Hoe werkt het smaakzintuig?

Smaak is één van de vijf zintuigen van de mens. Smaak wordt waargenomen met smaakreceptoren. Deze bevinden zich in de smaakpapillen die op de tong en achter in de mondholte liggen. Zodra deze smaakreceptoren worden geprikkeld door een stof uit bijvoorbeeld voeding of een medicijn, wordt een signaal vanuit de smaakreceptor naar de hersenen gestuurd en wordt u zich bewust van een smaak.

De tong en de mondholte kunnen in ieder geval vijf verschillende smaken waarnemen, namelijk zoet, zuur, zout, bitter en unami (Ve Tsin). Waarschijnlijk wordt ook nog een zesde smaak waargenomen, namelijk vet. Behalve de smaakreceptoren spelen ook de temperatuur, geur en de tastzin een rol bij de smaakbeleving.

Zink tegen smaakstoornis

Een van de verklaringen voor smaakverlies en smaakstoornissen gaat uit van een verminderde uitscheiding van zink in speeksel, veroorzaakt door sommige geneesmiddelen. Er zijn enkele onderzoeken gedaan naar het effect van het geven van extra zink op de smaak bij mensen die een smaakstoornis hebben. Dit onderzoek is onder andere uitgevoerd bij patiënten met smaakstoornissen als gevolg van het gebruik van ACE-remmer of het gebruik van chemotherapie. De resultaten van de onderzoeken zijn niet eenduidig. In sommige onderzoeken wordt een gunstig effect van zink gevonden, terwijl andere onderzoeken geen effect aantonen. Het gebruik van zink tegen een door geneesmiddelen veroorzaakte smaakstoornis wordt daarom niet standaard aanbevolen.